Xin:
Ik heb al de pensioenleeftijd bereikt. Omdat ik in China veel schulden heb en geen kant meer op kan, wilde ik naar Nederland komen om geld te verdienen. De leningen in China was om mijn kind te laten studeren. Als ik niet was gaan werken in het buitenland, dan zouden ik en mijn kind een miserabel leven leiden in China. Daar had ik ook werk, maar het loon was zo mager dat ik er niks van kon betalen. Ik ging naar Nederland voor de toekomst van mijn kind. Dat is wat Chinese ouders zouden doen voor hun kinderen. Ik betaalde €11.000,- reiskosten om naar Nederland te komen. Toen ik China verliet, ging er heel veel door mij heen en ik was ook erg bang. Ook maakte ik mij zorgen om het vinden van een baan hier. Mijn reis naar Nederland was absoluut niet vlekkeloos. Er waren veel risico’s. Gelukkig zijn er vrienden die mij geholpen hebben om hier mijn weg te vinden en om een vast dienstverband te krijgen. Mijn werkgever is ook niet slecht. Hoewel ik lange dagen moet maken, biedt het werk wel hoop. Hoop doet leven. De fysieke vermoeidheid is het wel waard.
Mijn ideaal is om alle schulden af te betalen, zodat ik rustig mijn oude dagen kan doorkomen. Ik voel mij nu veel meer ontspannen vergeleken met toen ik nog in China was, omdat ik nu hoop heb.
Ik ben niet meer de jongste. Mijn lichaam kan niet veel meer aan. Daarom ben ik van plan om na twee of drie jaar voorgoed terug te keren naar China. Ik heb helemaal geen spijt van mijn komst naar dit land. Nederland geeft mij hoop.
Fu:
Veel Chinese (arbeids)migranten zijn in de jaren ’90 naar Nederland gekomen. Na de economische hervormingen in China willen veel mensen naar het buitenland om geld te verdienen. We hopen op deze manier te kunnen zorgen voor een beter leven voor onze kinderen en kleinkinderen. Dit hoort immers bij onze traditie en cultuur.
In die tijd dachten we allemaal dat we in westerse landen beter konden verdienen dan in China. Ik was op een arbeidsvisum naar Nederland gekomen. In China heb ik nog nooit in de keuken gewerkt. In het begin kon ik alleen als keukenhulp aan de slag. Toen was het echt heel hard werken. Elke dag 11 uur, zes dagen per week. Daarnaast moesten we de baas en de chefkok tevreden stellen. De taalbarrière was bovendien een groot probleem. Toen was het ook een must om Kantonees te kunnen verstaan als je in de keuken werkte, omdat de werkgevers Kantonees waren. Op z’n minst moesten we eenvoudig een gesprek kunnen voeren in die taal. Ik heb in al die jaren mijn vrouw en kinderen niet kunnen bezoeken. Ik mis ze nog altijd. Het loon van mijn harde werk heb ik allemaal naar mijn gezin gestuurd, zodat mijn vrouw voor de kinderen kon zorgen, zodat ze konden gaan studeren in het buitenland.
Ik heb nooit spijt gehad van mijn komst naar Nederland. Hoewel het erg moeilijk is, is terugkeren voor mij geen optie. Eenmaal besloten om weg te gaan, dan rest alleen vooruit kijken, maar niet achterom.
Mijn migratiedroom was om te zorgen voor een beter bestaan van mijn nakomelingen. Voor mij is die droom uitgekomen.
Voor mijn toekomst in Nederland vertrouw ik op het sociale zekerheidsstelsel van Nederland. Ik ben blij dat er hier voor ouderen gezorgd wordt. Ik heb al een paar decennia gewerkt. Eindelijk kan ik rust nemen nu.
Phản hồi gần đây