Yen:
Vandaag vergezelde ik mijn man naar het examen SVH. Meer dan 10 andere mensen kwamen ook voor dit examen. Wij waren de enige Chinezen.
Een medewerkster van het examenbureau behandelde ons zeer anders dan alle andere examenkandidaten. Eerst wilde ze de identiteit van mijn man controleren. Ik zei dat mijn man erg weinig Nederlands sprak en ik voor hem vertaalde. Toen werd de dame heel streng en zei dat mijn man haar zelf te woord moest staan. Maar hij sprak zeer gebrekkig Nederlands. Hoe kon hij haar helemaal zelf te woord staan? Hij was nog maar ruim een jaar in Nederland.
Ze werd daarop erg boos, nam een kaart en tikte daar hard op met haar vinger, alsof ze dit het liefst op ons hoofd zou willen doen. Zo kwam het over. Toen ze dit deed, voelde ik mijn hart bonzen in mijn keel. Normaal gesproken zullen mensen in Nederland het aan mij uitleggen en mij de gelegenheid geven om het aan mijn man te vertalen en niet zo agressief op de kaart tikken.
Sinds we de deur binnen kwamen, hield die medewerkster ons nauw in de gaten. Mijn dochter was drie en een half jaar oud. Ze staarde vervelend naar mijn dochter. Meestal gedraagt zij zich heel goed. Onlangs leerde ze de letters van het alfabet. Overal waar ze komt, houdt dit haar bezig. Ook hier had ze de letter G uit een bak gepakt en liet het aan mij zien. Die medewerkster stond op dat moment aan de bar, maar kwam vliegensvlug naar ons toe en rukte de letter G uit de hand van mijn dochter. Ze zuchtte en mompelde in zichzelf. Op dit moment voelde ik een steek in mijn hart. Zou dit het pijnlijke gevoel zijn van gediscrimineerd worden?
Ik voelde mij boos en machteloos. Ik zou haar graag willen vragen waarom ze het nodig vond om ons zo te behandelen? Ik ben ook mens en verlang er ook naar om respect en een gelijke behandeling te krijgen, zoals alle andere bezoekers. En mijn kind is nog zo jong, waarom behandelde ze mijn kind zo? Zij heeft niets verkeerd gedaan. Zou ze andere kinderen ook zo behandelen? Zou ze zelf zo behandeld willen worden?
Ik heb haar niet meteen geconfronteerd met mijn vragen, omdat ik het examen en de concentratie van mijn man niet wilde verstoren. Om niet verder door haar gekrenkt te worden, wachtte ik en mijn kind 40 minuten in de wind en kou buiten het gebouw. Ik was van plan om haar na het examen te confronteren met haar gedrag, maar mijn man vroeg me het te vergeten en te vergeven, want wij waren al klaar met het examen. Uiteindelijk koos ik ervoor om te zwijgen, maar het bezorgt mijn veel pijn.
Xi:
“Ik ging een keer boodschappen doen in de supermarkt en kwam een Chinese kennis tegen. We hebben elkaar gewoon gedag gezegd en gingen daarna onze eigen boodschappen doen. Bij de kassa mocht ik de Nutrilon die ik voor een familielid wilde kopen, niet afrekenen. Reden? Omdat ik bij die andere Chinese kennis zou horen en zij handelde volgens de caissière in kindermelkpoeder.
Wat nu? Mijn familielid heeft melkpoeder nodig, maar ik heb het recht niet om het te kopen, omdat ik gedag heb gezegd tegen een Chinese kennis, dus handel ik in kindermelkpoeder. Ik mag mijn Chinese kennissen in een supermarkt dus geen gedag meer zeggen, want dan hoor ik gelijk bij hen? Ik begrijp wel dat er Chinezen zijn die in die handel zitten en dat dit bijdraagt aan het vooroordeel “alle Chinezen handelen in melkpoeder”, maar ik weet ook niet wie wel in die handel zit en wie niet. Ik voelde mij heel erg onbegrepen.”
Recente reacties